Kirgistan

Na de Waghan Valley lijkt Murghab een stopplaats voor allerlei reizigers. Het is een droog en kaal dorp, alleen in de zomer komt het enigszins tot leven. In de winter vriest het vlees van je botten en de gure wind is altijd aanwezig, een hard bestaan voor de bewoners die ver van alles vandaan wonen. De groep reizigers van vandaag is gevarieerd. Zo is er een Chinees die al 10 jaar alleen op een tandem fiets met het doel ergens een vrouw op te pikken, wellicht tijd voor een ander plan. Een Spanjaard die al sinds 2001 met zijn fiets op pad is… Twee Italiaanse mannen op een tandem waarvan de achterste blind is. Een Roemeen die ogenschijnlijk wat losgeslagen is, hij heeft in Mongolië een oude motor gekocht en in Kazachstan een dame gevonden die met hem mee rijdt. Ik doe mijn best om het gemiddelde een beetje naar normaal te tillen, lukt niet echt.

De meeste motorrijders zijn met motorische of mechanische problemen uit de Waghan Valley gekomen en het is druk bij de plaatselijke sleutelaar, een garage kun je het niet echt noemen. Ik neem na het ontbijt een kijkje. Van de Roemeen zijn ongeveer alle koffer en stuursteunen los gerammeld dus er wordt driftig gelast. Twee Spaanse studenten hebben motoren gehuurd in Bishkek, de lijst met gebreken is te lang om op te noemen. Eén van de twee motoren is definitief overleden en ze besluiten op één motor verder te gaan. Die motor lekt aan alle kanten olie maar als ze tot Osh kunnen komen, dan kunnen ze hem omruilen. Met het gewicht van de bagage komen ze nooit over de passen heen. Ik neem een deel van de bagage voor mijn rekening en we rijden met z’n drieën richting Kirgistan.

Tanken (80 octaan) met behulp van emmer en trechter…

Nog geen 10km buiten Murghab en de beiden mannen gaan onderuit, voorvork licht verbogen en met z’n tweeën rijden lukt niet meer. De passagier regelt een lift en we gaan met twee motoren en twee man verder. De motor van de Spanjaard verliest volop olie maar met het verminderde gewicht tokkelt hij langzaam maar gestaag omhoog de passen over. Mijn motor doet het goed, wat ik er ook ingooi. Ik rij deze route op 80 octaan maar de motor geeft geen krimp. Zelfs bij steile beklimmingen is het een kwestie van gas geven en hij gaat. We klimmen door en de Ak-Baital pass komt langzaam in beeld. Wereldwijd niet de hoogste berijdbare pas, maar hij doet goed mee in de competitie. Ik hou de Spanjaard een beetje in de gaten maar soms gaat hij niet harder dan 30 km/uur. Op 4.655 meter, de top van de pas, worden we opgewacht door zijn vriend en zijn liftgevers en we stoppen natuurlijk allemaal voor het fotomoment. Ik schrijf mijn naam nog op het naambord en we gaan door, het begint goed koud te worden .

Ak-Baital pas , de hoogste pas waar ik ooit ben geweest met de motor.

Naar beneden gaat een stuk makkelijk voor de Spanjaard en we hebben de vaart er goed in op de onverharde weg. We rijden tientallen kilometers langs een hekwerk dat de Chinese grens aan geeft. We stoppen even voor een fotootje en rijden weer door. Totdat we ineens een groot gat in het hekwerk zien. We remmen ongeveer tegelijkertijd, grijnzen naar elkaar en zonder wat af te spreken stappen we één voor één door het hek voor een foto, net kleine kinderen.

We stoppen bij het Karakul Lake om te overnachten. Dit meer ligt op een hoogte van 3.645 meter en is de hele winter stijf bevroren.  De vriend van mijn Spaanse reisgenoot arriveert ook, we vinden een guest house en laden de motoren af. Er verblijven ook drie Britten en met z’n allen gaan we mijn fles rum te lijf, en met succes.

De Spanjaarden willen om 07:00 weer door, ik niet. We nemen dus afscheid en omdat de weg voornamelijk naar beneden gaat zullen ze het wel redden. Alleen de pass bij de grens nog, maar als die niet lukt dan kom ik ze wel tegen. Ik vertrek rond 10:00 uur. Lekker op mijn gemak bereik ik werelds een-na-hoogte grenspost, die met Kirgistan. De grenspost ligt zo afgelegen dat ze zelfs geen computer hebben, alles wordt met de hand genoteerd in een groot boek. Er komt wat elektriciteit van een paar zonnepanelen en de keet wordt verwarmd met een houtkacheltje.

Grenspost Tadzjikistan – Kirgistan.

Het uitstempelen gaat zonder problemen en ik rij in een gebied in van 20km lang wat niet meer bij Tadzjikistan hoort maar ook nog niet bij Kirgistan, niemandsland dus. De weg is slecht maar ik heb geen haast en uiteindelijk gaat de Kirgistan procedure ook zonder problemen. Ik voel me echter niet lekker, hoofdpijn, last van mijn buik, algemeen gammel. Het zou met niet verbazen dat de hoogte ook mee speelt. De afgelopen week ben in continue tussen de 3500 en 4500 meter geweest. Ik besluit niet te ver door te rijden en vind een guest house voor de nacht. Ze zullen me wel niet de meest gezellig gast ooit hebben gevonden maar ik zat gewoon ff niet lekker in mijn vel. De volgende morgen niet veel beter en ook onrustig. Ik besluit naar Osh te rijden en daar een paar dagen rust te nemen.

Onderweg stop ik bij een riviertje en zet mijn stoeltje op en maak een kop koffie. Ik zit al fors lager dan in Tadzjikistan en merk dat de hoofdpijn weg is. Ik zit echt lekker in het zonnetje en de koffie smaakt goed. Al overpeinzend realiseer ik me dat de onrust wordt veroorzaakt door het gebrek aan een plan voor de komende weken. Ik was zo in beslag genomen door de Pamir en Wahgan Valley dat ik helemaal niet heb nagedacht over daarna. Ik zit twee uur aan de rivier en maak een plan en vertrek met een uitstekend humeur, zo zie je maar.

Koffie en een riviertje, wat heb je nog meer nodig?

In Osh neem ik mijn intrek in een overlanders hostel en loop de drie dagen dat ik daar verblijf verschillende reisbekenden tegen het lijf. Ook het Italiaanse stel op één motor die Afghanistan in zijn geweest. Heb ik ook overwogen maar moest dan ter plaatse een week op visum wachten en het zou ongeveer 500 USD kosten. Veiligheid is daar geen issue. We wisselen verhalen uit en ik ben blij dat ik niet al te veel gemist heb. We gaan met een groep uit eten. Ik doe de was (afgeven aan de receptie) en wat boodschappen en vertrek na drie nachten met veel zin in de rest van Kirgistan.

Met een paar andere reizigers uit eten.

Aan het einde van de eerste reisdag vind ik een mooi plekje aan een meer. Niemand in de buurt en ik zet lekker mijn tent op, warm een maaltijd op en geniet van de avondzon. Een paar vissermannen en twee mannen op een paard komen nog even een praatje maken en als het donker en koud begint te worden duik ik mijn tent in. Het was een leuke dag, prima asfalt, mooie canyons en landschap en koffiegedronken met twee Turkse motor collega’s.

Heerlijke avondzonnetje en een vallei met meer voor mij alleen.

De volgende dag is gewoon gas geven en ik leg 480km af om bij Issyk Kul lake te komen. De weg erna toe is mooi en afwisselend. Ik besluit wel Song Kol lake over te slaan, dit ligt op 3500 meter hoogte en zoals ik al zei het begint goed koud te worden op hoogte. Later hoorde ik dat het die nacht daar al -17 graden was geweest. Ik kom onderweg veel herders tegen die hun vee naar lager gelegen gebied aan het brengen zijn. Hele kudde schapen, geiten, koeien maar ook paarden blokkeren soms de weg. Als ze je tegemoet komen dan is het gewoon een kwestie van stil staan en ze lopen wel voorbij. Kom je ze achterop dan is het voorzichtig door de kudde heen manoeuvreren. Veel herder zijn te paard, je ziet dat ik Kirgistan het paard gewoon onderdeel is van het dagelijkse leven.

Issyk Kul is een erg groot meer en ik besluit erom heen te rijden. Vanuit Bishkek zo’n 1.000km. In vergelijking met Tadzjikistan zijn de wegen erg goed dus het wordt meer toeren en om je heen kijken. Aan de zuidkant van het meer zijn een aantal mooie valleien die ik meeneem in de route. Het meer aan de noordkant is voornamelijk een vakantieoord voor Russen en Kazachstanen, dus veel toeristischer dan ik tot nu toe gewend was. Omdat het seizoen over is lijkt het af en toe op Zandvoort aan Zee op een maandagmorgen in januari.

Op de terugweg naar Bishkek vertrek ik op een ochtend vroeg om wat afstand te maken. De weg is nagenoeg verlaten en ik rij wat harder dan normaal. Wel probeer ik in de dorpjes 60 aan te houden want ik weet dat de politie hier volop controleert op snelheid. Ik heb de afgelopen dagen veel van die controles gezien, de politie zet 4/5 auto’s aan de kant en probeert van iedereen wat geld af te troggelen voor eigen gewin. De stoptekens zijn onduidelijk en mijn strategie tot nu is altijd geweest, beetje andere kant opkijken en gewoon door rijden. Als er al een rijtje auto’s staat dan komen ze toch niet achter mij aan. Dit werkte prima, tot nu toe. De weg was verlaten, ik reed lekker door en volgens mij zat ik niet in een 60 km/u gebied. Een agent met laserapparaat stond ineens midden op de weg en gebaarde mij te stoppen. Ik was de enige dus doorrijden was niet echt een optie. Gestopt, helm af, vriendelijk lachend de man een hand gegeven. Hij gaf aan dat ik 80 km/u reed, wat ongeveer wel kon kloppen 🙂
Ik moest mee naar zijn auto waar hij een tabel liet zien dat ik 5.500 Som moest betalen (ongeveer 70 euro). Ik begon keihard te lachen en aan zijn reactie te zien vond hij het ook wel grappig. Zijn collega liep demonstratief weg en de agent opende zijn dashboardkastje. Hij gaf aan dat als ik daar wat in zou leggen hij alles zou vergeten. OK, hoeveel dan, 3.000 Som gaf hij aan. Ik weer lachen en na lang heen en weer soebatten heb ik hem 1.000 Som gegeven (13 euro) en kreeg mijn papieren terug. Waarschijnlijk nog steeds te veel maar ik wilde ook door….

Na Bishkek ga ik nog een paar dagen Kazachstan in om de stad Almaty te bezoeken. Ik blijf daar het weekend om weer even in een normale stad te zijn na twee maanden in de ‘rimboe’. Daarna is het terug naar Bishkek en richting huis….